top of page

Do 28 en Zo 31 mrt: WandelenmetPeter 'Langs plekken van de Brandweer'



Met name na de stadsbrand van 1665, toen de stad na 111 jaren voor de 2e keer voor het grootste gedeelte afbrandde, werden richtlijnen van de magistraat uit de 16e eeuw ‘de ordenungh mitten poelen’ aangescherpt. Ook kwamen er richtlijnen over de bouw van huizen i.v.m. de afvoer van water van de daken: nieuwe woningen moesten een lijstgevel aan de straatkant hebben, en niet meer een topgevel.


Er waren minstens tien waterpoelen, die dienden voor bluswater. Als er brand uitbrak, vormden de mensen ketens tussen de brandhaard en de dichtstbijzijnde poel.


In leren brandemmers gaven ze het water aan elkaar door. Brandemmers waren er genoeg, want elke ambachtsman moest bij de toelating tot zijn beroepsvereniging één of twee emmers aanschaffen.


Bovendien waren er de emmers van de ongeveer 30 putten waar de putmeesters voor moesten zorgen naast de haken om wanden van huizen die in brand stonden om te trekken, naast ladders, en bijlen.


Die putten werden in 1665 verplicht om over te gaan tot pompen, want dan ging het blussen sneller.


In de 17e eeuw kwamen er bluspompen op mankracht: er werden personen aangewezen voor het beheer, in dienst van de stad.  Toen ging het blussen nog effectiever.


In de 20e eeuw kwamen daarna de blusauto’s, ladderwagens, etc. tot in onze tijd.


bottom of page